top of page

Naar winterrust met zingende bijen

Deze 15e eeuwse miniatuur uit het Getijdenboek van de gebroeders Van Limburg laat besneeuwde bijenkorven zien. Onbeschermd in de strenge, gure vrieskou. De bijenhouders van toen hadden vertrouwen in hun bijen! Ze waren ook wel wat gewend. We weten nu dat die straffe lange Middeleeuwse winters met ijzige temperaturen, waarin de Kleine IJstijd begon, niet te vergelijken zijn met onze huidige 'zachte' winters. 
Vorige week was het met 20 graden en stralende zon nog druk voor de kast. Met een koudeval was het zondagmiddag bewolkt en maar liefst tien graden kouder. Het was rustig, maar er werd nog steeds af en toe gevlogen. Zelfs met stuifmeel. Ook werd er nog een zieke bij uit de kast krachtig opgelift en weggevoerd om ergens te worden 'gedropt'. Het stelt ons gerust om af en toe activiteit buiten de kast te zien.
Naarmate de winter vordert, trekken bijen zich in eenheid terug in de kast voor een diepe rust. Ze raken in een bijna trance-achtige, geconcentreerde toestand die van buitenaf niet verstoord moet worden. Het is geen winterslaap! Ze trekken zich samen tot een bol en vormen een wintertros op de raat. Hoe kouder de temperatuur, hoe kleiner of vaster de bol wordt. Met hun trillende spieren houden de bijen elkaar warm. De buitenste laag bijen wisselt af met de warme bijen in de tros om zich weer op te kunnen warmen. Ze eten zich gedurende de winter langzaam door de wintervoorraad honing heen en geven het voedsel aan elkaar door; ze eten zich van de laatst opgeslagen herfsthoning, naar de vroege lentehoning in het volgende voorjaar. Buiten de wintertros in de kast is het koud. Alleen het bijenlichaam zelf, de tros, wordt op temperatuur gehouden.
Het is bijzonder dat een bijenvolk in de zomer een 'lichaamstemperatuur' heeft van ca. 35 graden. Bijna net zo warm als de onze. Dat voel je als je dicht boven de kast staat. Je voelt de warmte van de bijen in je gezicht; als een zucht levensadem. Daar word je van binnen helemaal warm van!
Als het goed is, is er nu geen broed dat de bijen warm moeten houden. Ze kunnen hun temperatuur in de tros zonder problemen, bij vrieskou, verlagen tot maar 12-15 graden en gebruiken dan minder energie. Naarmate het buiten warmer wordt, kan de lichaamstemperatuur omhoog tot 25 graden. Een enkele bij die van de tros losraakt overleeft het niet in haar eentje in de winterperiode. Alleen in eenheid van de imme overleven de bijen: als één levend wezen. Dat is de kracht van eenheid. Een kritiek moment: na Driekoningen gaat de koningin weer eitjes leggen. Als de dagen langer worden, de bijen af en toe kunnen gaan vliegen en er meer voedsel binnenkomt, breidt het broed zich uit. Ook gaan ze meer honing, energie, gebruiken om het broednest warm te houden. Als het dan hard gaat vriezen en de tros plotseling sterk inkrimpt, kan het zomaar gebeuren dat de bijen als tros te ver af komen te liggen van hun opgeslagen voedsel. Bijen verlaten hun broed nooit en te nimmer en als ze hun voedsel niet kunnen bereiken verhongeren ze alsnog. Ondanks voldoende wintervoorraad in de kast.
Wij hopen deze keer op een milde, hedendaagse winter, zonder strenge vorst en Elfstedenkoorts. We laten de kast met rust, de bijen in hun sluimertoestand, misschien wel dromend over de zon, de deksel gesloten. We bezoeken de bijen zo veel mogelijk en houden haar nauwlettend in de gaten. We volgen wat er buiten de kast gebeurt. Is het niet te nat? Te koud? Is de beluchting van, en in de kast wel op orde?
r bestaat een oud volksverhaal, een mythe, een sprookje misschien, dat straks de bijen zingen; zacht zoemend, op kerstnacht. Zij 'weten' de winterwende: ze verheugen zich op het licht dat weer komen gaat. Wij ook en dan vast met onze oren dicht tegen de kast...
Archief
Zoeken op tags
Er zijn nog geen tags.
bottom of page