

Leve de koningin!
We hebben het echt gezien afgelopen zondag: er is broed! Eitjes, open broed met larfjes, dicht broed. De koningin zelf hebben we nog niet gevonden. Veel tijd hadden we daar niet voor omdat het hard begon te regenen en we kast weer gesloten hebben. Bij het binnengaan van de kast waren de bijen heel kalm. Ze bleven zo rustig op de raten zitten dat je bijna zou denken dat ze vol trots hun imme lieten zien. Haar raten zijn zo mooi uitgebouwd. Er is honing, stuifmeel en al verzege


Uit de kast!
We waren te nieuwsgierig, te onzeker en te ongeduldig! Een dikke week nadat we de zwerm in de kast hadden gegoten, wilden we een kijkje nemen. Is het goed gegaan? Is de koningin onbeschadigd meegekomen? Zijn ze aan het bouwen? Hebben ze genoeg te eten? Zijn er ramen genoeg? Is er broed?
We hoorden het aan het harde geluid van het zoemen, het opvliegen van de bijen. De hele sfeer rondom de kast voelde duidelijk aan als: niet welkom. Uit de kast! Toch hebben we het geprobeerd


De bloemetjes en de bijtjes
Al kwebbelend en kakelend liep de tweede klas van de Vrijeschool Vredehof naar de volkstuin. Ze kwamen op bezoek bij de bijen. We vertelden ons verhaal en zij luisterden ademloos: over dat de bijen hier nog maar net zijn komen wonen. Dat ze nog druk met het bouwen van hun huis zijn en we ze nog even met rust laten. Wel mogen we even om het hoekje kijken naar het vlieggat.... En als ze klaar zijn met bouwen dan gaan ze hard aan het werk om te zorgen voor een grote wintervoorra


Een bijenhuis van roggestro met koeienmest
Eigenlijk wilden we de bijen in een traditionele korf van roggestro houden of beter nog: in een holle boomstam. Maar bijen bouwen de raten dan vast. Je hebt geen uitneembare ramen met raat. Door de korf te kantelen en ondersteboven te houden, kan je zien wat binnen gebeurt. Korfimkeren vraagt veel kennis, ervaring en is een vak apart. Voor ons nog te lastig. Toch wilden we de zwerm zo natuurlijk mogelijk huisvesten. We konden om te beginnen een kast van hout en roggestro lene


Van de byen, koeye of ossen-mest en stro
Ze houden van mest. Bijen vinden het zo lekker dat ze het vocht ervan drinken op een mesthoop. Er schijnen nuttige zouten in te zitten. En dat bijen een ‘welbehagen hebben in de lucht van koeye of ossen-mest’, dat wist Theodorus Clutius (1546-1598) al, de hortulanus van de Hortus Botanicus in Leiden. Hij schreef in 1597 het eerste Nederlandse boek over bijen: Van de byen. Het is een tweespraak tussen Carolus Clusius en Theodorus Clutius. Een instructieve vraag -en antwoordsp